Waarom meisjes in Israël niet besneden werden.

Waarom meisjes in Israël niet besneden werden.

Waarom ontvingen de meisjes In het Oude Testament geen teken van het verbond (de besnijdenis terwijl in het Nieuwe Testament jongens èn meisjes de doop als teken van het verbond ontvangen ? Deze vraag is er één, die de jaren door steeds weer gesteld is. Theologen hebben er over nagedacht Maar ik vermoed, dat er nog steeds geen antwoord is gevonden dat in alle opzichten bevredigend is te noemen. En van mij zult u dat na- tuurlijk ook niet kunnen verwachten.

De Chr. Encyclopedie zegt. ’ ‘In tegenstelling met de besnijdenis, die alleen het mannelijk geslacht geldt, is de doop ook daarin rijker dat deze ook door de andere sexe mag ontvangen worden.” Ds I Wolff zegt In De Geschiedenis der Godsopenbaring dit: ’ ” God oor- deelde het voldoende dat de belofte des Verbonds, welke mannen èn vrouwen gold, alleen aan de mannelijke personen werd betekend en verzegeld Dit hangt natuurlijk samen met de ondergeschikte positie die de vrouw onder het Oude Testament innam, nl. dat de vrouw steeds stond onder de voogdij van de man” Zijn opmerking geef ik u als antwoord door . Nu ik met u over deze zaak heb nagedacht geef ik nog enkele overwegingen door, zonder de pretentie te voeren u hèt antwoord te geven. Het verbond met Abraham tijdens het Oude Testament had betrekking op het volk uit Abrahams lendenen ontsproten. Het was een volk dat God uit alle volkeren gekozen had, Hem ten eigendom. Na Abraham zou dat volk Israël voltallig worden door de lendenen heen van alle Israëlitische Jongens die nageslacht mochten verwekken. Daarom moesten die jongens besneden worden. Bij het sacrament van de besnijdenis mocht heel het gezin zich versterkt weten in het geloof, dat alle nakomelingen van Abraham, waartoe ook zij als meisjes en jongens behoorden, een Gode geheiligd volk mochten zijn. De HERE liet het geheiligd zijn van het geslacht als het ware afhangen van het besneden zijn van de man. Zo was het mogelijk dat een Ruth en een Rachab, die waren komen schuilen onder de vleugelen van de God van lsraël, verbondskinderen konden voortbrengen (Denk in dit ver- band ook aan de vrouwen van de 12 zonen van Jakob.) Bij deze overwegingen werd het voor mij wat duidelijker, dat het niet besneden zijn van de meisjes paste in heel het bestel ten aanzien van Gods verbondsvolk tijdens de oude bedeling maar ook dat daarbij de troost en versterking voor de meisjes er niet minder om was.

Volledigheidshalve moeten we nu nog komen bij de doop van jongens èn meisjes. We nemen de tekst die Petrus uitsprak (Hand. 2 : 39) ’ ‘Want u komt de belofte toe en uw kinderen en allen die daar verre zijn zovelen als er de Here onze God toe (bij) roepen zal. ’’ Hierbij gaat het ook over een volk. Een volk ook naar Abraham genoemd, geestelijke kinderen uit alle geslacht en volk en natie: het Israël van de nieuwe bedeling. En om die rijkdom zichtbaar voor te stellen, kwam de onbloedige doop (omdat Christus’ bloed gevloeid had) in de plaats van besnijdenis. Elke man en elke vrouw die gelooft, mag bij dat volk horen en behoort gedoopt te wezen. Zelfs voor hun kinderen die nog niet tot hun verstand gekomen zijn, gelden dezelfde beloften. En nu wordt het zo dat Paulus kan zeggen in 1 Kor. 7 : 14, dat kinderen van een ongelovige vader die een gelovige moeder hebben, heilig zijn. Wij mogen aanvullen: en dus gedoopt behoren te zijn.

Zo schittert steeds door de geslachten heen dat heerlijke trouwverbond. Zijn barmhartigheid gaat door aan duizenden van diegenen die Hem liefhebben, zelfs rijker in deze bedeling. Geen belofte voor Joods bloed bepaalt meer dat verbond, maar de belofte aan gelovigen en hun zaad. Echter voor elke jongen en elk meisje zal bij het opgroeien de eis van het verbond gesteld worden. Zij zullen God op zijn Woord hebben te geloven. Breken zij dat verbond, dan mogen hun kleine kinderen zelfs niet gedoopt worden! Ook van die verre zijn, worden er bij geroepen. Hier een man, daar een vrouw. En allen zullen na belijdenis van het geloof te hebben afgelegd, gedoopt worden, met hun kinderen, zo zij die hebben. Zo gaat ook voor hen schitteren het verbond dat God eens met Abraham sloot.