Pastorale overwegingen bij Genesis 1
Enkele citaten uit een preek over Zondag 18 van ds.dr. R.H.Bremmer
De bijbel spreekt onbekommerd over de hemel én de aarde. Hij doet dat al in de eerste woorden van het begin van de Schrift.
In het begin schiep God de hemel en de aarde. In die beginwoorden van het eerste bijbelboek laat de Schrift u reeds de eenheid van hemel en van aarde zien. De hemel: dat is de woonplaats van God en van de heilige engelen.
De aarde : dat is de woonplaats van de mens. Tussen die beide is ook beslist geen tegenstelling. Indien Adam en Eva waren gebleven was de distantie tussen die twee, de afstand tussen de woning van God en de woning van de mensen ook eens en voor goed opgeheven geweest.
Adam viel; maar Christus is in al zijn verzoekingen staande gebleven en nu schenkt de Vader Hem wat de mens in het begin was beloofd.
De Vader nam Hem op in zijn woning totdat hemel en aarde verenigd zouden worden.
Zijn hemelvaart is niet het laatste. God was met Christus’ hemelvaart op weg naar de samenvoeging van hemel en aarde op de jongste dag.
Beide, hemel en aarde zijn Gods schepping en zijn op elkaar aangelegd.
Johannes ziet in Openbaring 22 het nieuwe Jeruzalem neerdalen uit de hemel.
Waar is de hemel? Dat weten we niet. Maar … ze is ergens, in de grote schepping van God.