Vrouwenkiesrecht in de kerk 1975

Een stukje kerkgeschiedenis in de tijd dat door de Verenigde Naties 1975 als jaar van de vrouw uitgeroepen werd. In die tijd verscheen ook van de hand van Prof.Dr.J.van Bruggen hët boekje “Emancipatie en bijbel”. Een commentaar uit 1 Korintiërs 11. Nee, de woorden van Paulus blijken niet tijdgebonden te zijn. Uit deze tijd kwam toch op de vraag naar het actieve stemrecht voor vrouwen. Prof. te Velde schreef in 1993 dat het voor hem een pijnlijke ervaring was dat niemand het besluit t.a.v. genoemde zaak van 1978 meer verdedigde, terwijl het destijds na ernstige studie en discussie met behoorlijke meerderheid van stemmen was genomen. Het is dan ook een grote moeite om bij een dergelijk onderwerp tegen de stroom op te roeien. Nu werd mij in die tijd gezegd dat het fijn zou zijn als bv. ik, als vrouw, mij ook eens publiek over deze zaken zou uitlaten. Dat zou belangrijk zijn voor de kerken en zou de indruk vermeden worden dat discussies over vrouwenkiesrecht achterhaald mannengepraat was. Dan durf je toch geen nee te zeggen! Dus geef je je over aan een interview afgenomen door het Nederlands Dagblad. Bij het opruimen van oude paperassen kreeg ik tot mijn verrassing dit interview weer onder ogen. Graag breng ik het op deze manier de lezers onder de aandacht. Temeer nu ik, zeer onlangs , bij de verkiezing van een ouderling , vol verbazing werd aangekeken toen ik het stembriefje niet aannam. Wat kan er veel in 10 jaar veranderen! Waar komen wij terecht als we eenzelfde periode verder zijn? De Heilige Schrift moet het richtsnoer blijven! ________________________________________ Als het vrouwenkiesrecht er komt, zal ik er geen gebruik van maken Wat betekent voor u, mevrouw Wiskerke "het hoofd zijn van de man"? Dat ik de orde in acht neem die God bij de schepping van de mens aan ons gegeven heeft. Beiden zijn naar Gods beeld geschapen, maar er is toch duidelijk onder¬scheid in rangorde. Eerst de man en uit hem de vrouw. Adams hoofd-zijn komt uit in het feit dat hij het proefgebod ontving en de dieren namen gaf en dat nog vóór Eva op de aarde een plaats ontvangen had. Dat zicht op het hoofd-zijn van de man (en nu bedoel ik echt niet al¬leen die verhouding binnen het hu¬welijk) heeft vaste vorm gekregen door het licht dat het NT over de plaatsbepaling van de vrouw laat vallen. In 1 Tim. 2: 11-14 staat dat Adam eerst geschapen werd en dat de vrouw zich als eerste liet verleiden. Daaraan wordt verbonden dat de vrouw geen gezag over de man mag hebben. Nu dan heb¬ben wij om Gods wil onze plaats gewoon te aanvaarden. Dat hoofd-zijn van de man komt in bijzondere mate tot zijn recht bin¬nen het huwelijk. Het huwelijksfor¬mulier spreekt er prachtig over. Het woord 'gezag' is daarin weer teruggekeerd na een tijd van weg te zijn geweest tijdens de proef-bundelperiode. Wat betekent voor u het onderda¬nig zijn van de vrouw? Eerst maar het onderdanig zijn van de vrouw buiten het huwelijk. Ik wil dan de term onderdanig-zijn ver¬vangen door het erkennen van het hoofd-zijn van de man. Omdat in de Bijbel het "weest elkander on¬derdanig" uit Efez. 5:21 doelt op door God gestelde verhoudingen zoals het vervolg op deze tekst aangeeft: in huwelijk, van ouders-¬kinderen, heer en knecht. Die erkenning van de man als hoofd is beslist niet een niet mo¬gen meepraten of meedenken en het voor je houden van goede ad¬viezen. Zelfs het noodzakelijk ver¬manen van een broeder moet er zijn. Maar dan komt het er op aan de bijbelse houding daarbij aan te nemen. En wilt u nog een paar concrete voorbeelden? Bij gecombineerde vergaderingen de leiding aan een broeder. Ik heb wel eens een inleiding op zo'n ver¬gadering mogen houden maar dan gaf ik de vraag om te danken door aan een broeder. Ook vind ik het vanzelfsprekend dat op onze we¬kelijkse zangavonden de broeders voorgaan in gebed. Het kan vervolgens van groot nut zijn dat vrouwen bestuursfuncties aanvaarden in gecombineerde si¬tuaties. Maar ze moeten mij niet vragen de voorzittershamer dan te hanteren. De erkenning van de man als hoofd nu dus in combina¬tie met onderdanigheid binnen het huwelijk zal intensiever zijn, daar de vrouw bovendien hulpe moet zijn; op zichzelf een éér. Heel haar helpen door meepraten en mee¬denken zal nooit moeten uitmon¬den in het leiding nemen. En al heeft vader de leiding, de kinderen zullen moeten aanvoelen dat vader en moeder een hechte eenheid zijn. Het geweldige is dat God de bijbelse verhouding rnan-vrouw ze¬gent door aan zo'n leven harmonie te schenken. Een rijkdom waarop in het jaar van de vrouw een giftige pijl is afgeschoten, waarvan de gevolgen nog niet zijn te overzien. Hoe staat u tegenover het acief kiesrecht voor vrouwen? In de vorige Varianten zijn natuur¬!IJk de synodebesluiten ter sprake gekomen die betrekking hebben op wat u nu aan de orde stelt.Een kernpunt haal ik daaruit naar voren. Aanvankelijk werd gesteld dat het kiezen door de gemeente , daarop volgt de benoeming door de studie is men tot de conclusie gekomen: kiezen houdt beslist geen regeren in. De kerkenraad vraagt medewerking van de ge¬meente, daarop volgt benoeming door die raad. Ik denk terecht. Voorstanders van het 'vrouwen¬kiesrecht' onder de deputaten achtten dit een bewijs dat nu de weg openstaat voor het kiezen door vrouwen. Regeren, gezag hebben over broeders ja, dat is verboden. Maar nu daarvan geen sprake is bij die verkiezingen, staat dus ook voor de vrouwen, van¬wege de mondigheid, die ze in Christus hebben, de weg open naar het actieve kiesrecht. Tegenstanders voerden aan en be¬traden daarmee een ander vlak: het meebeslissen door vrouwen is niet in overeenstemming met de taak die de Here aan de zusters in de gemeente verleent. Zij zullen zich onderschikken 1 Cor. 14: 34,35. Dat lijkt mij terecht. Het komt mij voor dat angstvallig het woord gezag vermeden werd. Ik vraag me af, waarom! Inderdaad de voorstanders hadden gelijk dat er geen gezag door kiezers uitge-oefend wordt over de door de kerkenraad gestelde kandidaten ook niet door eventueel kiezende vrou¬wen. Maar ... als vrouwen wel aan het kiezen slaan, oefenen ze wel niet gezag uit over de te kiezen mannen, maar wel over de kie¬zende mannen. In de wiskunde zou een kansberekeningsommetje al wat te zeggen hebben over de beslissingen als vrouwen in de minderheid zijn. Zijn ze in de meerderheid, en hoe gauw kan dat niet zijn, dan wordt hun wil wet! Neen, in de gemeente geen vrou¬wenkiesrecht. Gaat u er ook geen gebruik van maken als het er door komt? Neen, ook dan niet. Tenslotte, welke taken vindt u spe¬cifiek voor vrouwen in de kerk weg¬gelegd? Aansluitend bij het zoeven ge¬noemde moet een vrouw niet min¬der dan de man meeleven om ad¬vies te kunnen geven. De getrouw¬den hun eigen mannen in de eer¬ste plaats. Het is dan pas goed als de vrouw op de hoogte is van de keuze van haar man. En nu het opgeven van namen en recht tot approbatie (de mogelijk¬heid tot indienen van bezwaren, wat wel aan vrouwen is toege¬staan!) Voorstanders van vrouwen¬kiesrecht kunnen nauwelijks een glimlach verbergen als ze opmer¬ken: nu, als dat mag, waarom dan ook niet stemmen? Daar zit ik niet mee. Nu komt hun mondigheid aan de orde. Zij komen dikwijls op geheel eigen wijze in aanraking met gemeenteleden. Hun eigen er¬varingen zijn dan bepalend. U had het over specifieke taken. Die zie ik eigenlijk niet zo sterk. Mannen en vrouwen kunnen op zieken-, of kraambezoek gaan en hulp bieden waar nodig is. Zo kunnen vrouwen evenals mannen een plaats hebben in allerleicommissies zoals van zending. evangelisatie en kerkzang-begelei¬ding enz. Het diacones zijn is opnieuw in de belangstelling gekomen door een publicatie door prof. Van Bruggen. Laat echter niemand denken dat de schrijver opening creëert voor het bijzondere ambt van vrouwelijke diaken. Ik trek voor heden er de gedachte uit dat vooral wat oudere zusters betrokken worden bij dienstverlening onder bij voor¬beeld een naam als zusterhulp, die evenals andere commissies door de kerkenraad benoemd wordt en die door de diakenen ingeschakeld kan worden bij hun dienstverkening (wat meer is dan armen aan geld helpen). Maar zusters kunnen evengoed ouderlingen van dienst zijn. Heb ik nog tijd een voorbeeld te noemen? Een student komt bij zijn opleiding in geloofsproblmen. Wat wijs dan van een ouderling om een wetenschappelijk gevormde zuster op zo”n jongen af te sturen. A. Als het kiesrecht voor vrouwen er zal zijn vult een echtpaar elk een eigen briefje in O…..ze zullen wel dezelfde stemmen!! Maar ….. de kerkenraad, die de briefjes heeft uitgedeeld geeft gelegenheid voor eigen keuze en werkt zo in de hand dat de man niet meer fungeert als hoofd. De vrouw niet meer, al adviserend, de hulp van de man. Ze gaat eigen gang als ze dat belieft. B. De weduwen en alleenstaanden? Zij tellen met hun advies, onderwijs enz. immers blijvend mee te midden van de gemeenschap der heiligen! Vrouwen, zusters zijn in de gemeente minstens zo nodig als de mannen Maar…..rangorde heeft de Heer van de kerk gewild!